In Gesprek Met Gert-Jan Meerkerk

In onze serie interviews & gesprekken treffen we ditmaal Gert-Jan Meerkerk. Hij is onderzoeker bij het IVO, het wetenschappelijk bureau voor onderzoek, expertise en advies op het gebied van leefwijzen, verslaving en daaraan gerelateerde maatschappelijke ontwikkelingen.

Enkele mede door Gert-Jan uitgevoerde onderzoeken betreffen gokken, kansspelbeleid & verslaving. Het zijn:

Aard en omvang van kansspelverslaving in Nederland (2010)
Aard, ernst en omvang van ‘pokerverslaving’ in Nederland (2010)
Holland Casino Kansspelverslaving (2010)

We spreken Gert-Jan in het kantoor van IVO in Rotterdam.

GertJan_Meerkerk02

Gert-Jan, mogelijk is niet iedereen bekend met IVO, en haar onderzoeken. Kun je hierover iets vertellen?

IVO bestaat 25 jaar; in oktober 2014 hadden we jubileum. Wij komen van origine voort uit het Erasmus Medisch Centrum en de Stichting Volksbond Rotterdam. Ik ben zelf vooral actief als senior onderzoeker op het gebied van gedragsverslaving, en neem alle internetverslaving voor mijn rekening, m.u.v. online gaming – dat doet Tony van Rooy. Ik houd mij veelal bezig met seks, met name porno. De toegankelijkheid hiervan is door het internet zeer toegenomen, ook voor kwetsbare groepen zoals kinderen, en de vraag is wat dit doet met aspecten als de ontwikkeling van een seksuele identiteit, waarden en normen, verwachtingen, zedendelinquentie, enz.

Onze onderzoeken vallen binnen de gedragswetenschappen, en hebben gewoonlijk maatschappelijke relevantie. Denk hierbij aan alcohol, drugs, internet, maatschappelijke zorg, overgewicht en roken. Ook naar gokverslaving hebben wij onderzoek gedaan, zoals het al genoemde onderzoek naar pokerverslaving. Ikzelf heb overigens niets met gokspelen.

“Onze onderzoeken vallen binnen de gedragswetenschappen, en hebben gewoonlijk maatschappelijke relevantie. Denk hierbij aan alcohol, drugs, internet, maatschappelijke zorg, overgewicht en roken. Ook naar gokverslaving hebben wij onderzoek gedaan.”

Op welke wijze vinden bij IVO onderzoeken plaats? Hebben opdrachtgevers enige vorm van inspraak in de gewenste uitkomt? En is er sprake van samenwerking met de industrie?

De kern van goed onderzoek is mijns inziens: goede afspraken maken. En dat gebeurt niet bij alle onderzoeksbureaus, waardoor de wetenschapper soms voor het karretje van de opdrachtgever wordt gespannen. Bij IVO leggen wij vooraf contractueel vast dat de opdrachtgever geen enkele bemoeienis heeft bij de invulling, datavergaring of conclusies van het onderzoek. Deze opdrachtgever is in alle gevallen tot betaling verplicht, ongeacht dus wat de uitkomsten van het onderzoek zijn. De opdrachtgever heeft het recht het onderzoek niet zelf in de openbaarheid te brengen, al hebben wij als IVO dan weer het recht om één jaar na afronding van het onderzoek dit alsnog zelf te doen in wetenschappelijke journals. Hoewel IVO maatschappelijk betrokken is, zijn wij zeer objectief en niet gekleurd wat betreft de uitkomsten van een onderzoek. We laten ons dan ook niet toeleiden naar een eventueel maatschappelijk gewenste conclusie.

Op samenwerking met de industrie zijn wij niet per definitie tegen, hoewel bijvoorbeeld onder alcoholonderzoekers hierover veel te doen is. Zo wordt de Drink Aware campagne in Engeland betaald door de industrie, waarbij verantwoord drinken wordt gestimuleerd en financiering van onderzoek, en dit heeft zowel voorstanders die wijzen op het nemen van verantwoordelijkheid als tegenstanders die principieel geen geld van de industrie willen aannemen. In Nederland zal het Preventiefonds danwel Verslavingsfonds, dat onderdeel is van het wetsvoorstel Kansspelen Op Afstand, gefinancierd worden met geld uit de gokindustrie. Geld dat wordt bestemd voor preventie, ontwikkeling en wetenschappelijk onderzoek – en dat vinden wij prima. In de jaren 90 hebben wij zelf ook onderzoeken gedaan in opdracht van de farmaceutische industrie, en hier is nooit sprake geweest van enige inmenging of pogingen onze conclusies te weerleggen.

Bij onze onderzoeken wordt veelal gebruik gemaakt van vragenlijsten, en hierbij moet altijd een bepaalde foutenmarge worden ingecalculeerd. Niet iedereen die volgens epidemiologisch onderzoek een gokverslaafde zou zijn moet daadwerkelijk de zorg in. Maar na herhaalde metingen kun je alsnog wel iets zeggen over de prevalentie van gokverslaving, ceteris paribus.

” In Nederland zal het Preventiefonds danwel Verslavingsfonds, dat onderdeel is van het wetsvoorstel Kansspelen Op Afstand, gefinancierd worden met geld uit de gokindustrie. Geld dat wordt bestemd voor preventie, ontwikkeling en wetenschappelijk onderzoek – en dat vinden wij prima.”

GertJanMeerkerk01

Kunt u kort enkele uitkomsten geven van uw onderzoeken, en de stand van zaken rondom gokverslaving?

In Nederland is relatief weinig onderzoek gedaan naar gokken, eigenlijk omdat het zelden een echt hot item is – mogelijk met uitzondering van de korte periode van de poker boom, zeg rond 2008. In de zorg is ook eerder een afname van mensen met kansspelproblematiek dan een stijging – zo blijkt uit eigen onderzoek, maar ook uit het “Gokken In Kaart” onderzoek van Bert Bieleman/Intraval. En dat is best gek want het online aanbod wordt steeds groter, en de speler die weinig weet van legaal of illegaal speelt massaal online – maar deze groep is vooralsnog niet zichtbaar in de cijfers van verslavingszorg. Als het wetsvoorstel Kansspelen Op Afstand erdoor is en online operators ook echt reclame mogen maken, dan zou dit mogelijk meer mensen richting gokken kunnen lokken, al bestaat hierover geen zekerheid. Om het zeker te weten is het dan ook van belang dat er een goede nulmeting komt, dus voor de invoering van de nieuwe wetgeving – temeer omdat het genoemde onderzoek van Intraval online gokken weinig gedetailleerd heeft meegenomen. Dit is een eenmalige kans, want als de legalisering een feit is, is het hiervoor te laat.

“In de zorg is ook eerder een afname van mensen met kansspelproblematiek dan een stijging – zo blijkt uit eigen onderzoek, maar ook uit het “Gokken In Kaart” onderzoek van Bert Bieleman/Intraval. En dat is best gek want het online aanbod wordt steeds groter, en de speler die weinig weet van legaal of illegaal speelt massaal online – maar deze groep is vooralsnog niet zichtbaar in de cijfers van verslavingszorg.”

Ten tijde van de hype rondom poker luidde Ruud Rutten van Tactus meermalen de noodklok dat dit heel erg was, en dat grote groepen jongeren gokverslaafd zouden raken. Maar uit ons eigen onderzoek uit 2010 bleek dat helemaal niet: er was nauwelijks een pokerverslaafde in zorg, en op een gegeven moment zou dat toch gebeurd moeten zijn. Intussen is de situatie en de opwinding rondom poker allang weggeëbd.

Bij poker wordt nog wel eens het behendigheidsaspect aangehaald als reden dat het niet binnen de kansspelen zou vallen, en ook dat het daarom veel minder verslavend zou zijn dan typische gokspelen. Maar het tegendeel is ook waar: de behendigheidsfactor vergroot juist het risico op verslaving, omdat een speler weet dat door heel veel oefenen je er in potentie heel goed in zou kunnen worden. Grosso modo zijn er twee aspecten van grote invloed bij gokverslaving. In de eerste plaats het short odd karakter van het spel, waarbij sprake is van een repetitief karakter met korte tijd tussen begin van het spel en de uitkomst. In de tweede plaats is de intermittent reinforcement van belang, de variabele bekrachtiging van gedrag wat zorgt voor een sterk leertheoretisch effect. Ook het al dan niet subjectieve idee dat je invloed kunt hebben op de uitkomst van het spel zou een rol kunnen spelen. Dit idee wordt vaak gevoed door casino’s die bij roulette de laatst gevallen nummers laten zien, of de gasten boekjes geven om eventuele patronen te kunnen analyseren – voor iets dat natuurlijk volledig random is.

“Bij poker wordt nog wel eens het behendigheidsaspect aangehaald als reden dat het niet binnen de kansspelen zou vallen, en ook dat het daarom veel minder verslavend zou zijn dan typische gokspelen. Maar het tegendeel is ook waar: de behendigheidsfactor vergroot juist het risico op verslaving, omdat een speler weet dat door heel veel oefenen je er in potentie heel goed in zou kunnen worden.”

Het grote gat tussen het aantal mogelijke verslaafden en de kleine hoeveelheid die daadwerkelijk uitkomt bij zorg, is overigens niet uniek voor gokken. Bij alcohol is dit ook altijd zo geweest. En bij cannabis ook, al is daar de laatste jaren wel degelijk groei van het aantal verslaafden in behandeling. Dit misschien niet zozeer omdat cannabisverslaving is toegenomen, maar omdat het erkennen van cannabisverslaving iets meer salonfähig lijkt te zijn geworden, en ook door de betere profilering van zorg. Bij bijvoorbeeld heroïne zijn, mede ook door de grote ernst van de problematiek, verhoudingsgewijs juist veel verslaafden in behandeling.

Wat betreft het niet altijd aankomen bij zorg – dat betekent niet dat een gokker niet alsnog van zijn eventuele verslaving kan afkomen. Velen herpakken zich namelijk zonder enige vorm van zorg of andersoortige professionele hulp. Dit kan zijn door maturing out, ergens op natuurlijke wijze uitgroeien, maar ook door de hulp van de partner, vrienden of een eenvoudig boekje. Onze aanbeveling uit één van de verslavingsonderzoeken is om met enige regelmaat een onderzoek naar het vóórkomen van kansspelproblematiek in de algemene bevolking te houden om in de toekomst de aard en omvang van kansspelverslaving in Nederland beter te kunnen monitoren. Daarnaast dient de registratie van de verslavingszorg uitgebreid te worden met gegevens over het type kansspel en de locaties waar kansspelverslaafden spelen.

“Wat betreft het niet altijd aankomen bij zorg – dat betekent niet dat een gokker niet alsnog van zijn eventuele verslaving kan afkomen. Velen herpakken zich namelijk zonder enige vorm van zorg of andersoortige professionele hulp.”

Als je vraagt naar het wezen van verslaving, is dit volgens mij dat de verslaafde zijn eigen zelfdestructieve gedrag herkent, maar het toch niet stoppen kan. Nog niet zo lang geleden werd verslaving automatisch verbonden aan middelengebruik, maar in het afgelopen decennium worden steeds vaker ook vormen van gedrag als verslaving aangeduid, zoals excessief veel bezig zijn met seks, gokken of het gebruik van je mobiele telefoon. Verslaving bevat altijd het element van een getriggerde automatische respons op een interne of externe prikkel. Bijvoorbeeld een al dan niet voormalig heroïneverslaafde die op straat een zilverfolietje ziet: dit triggert de craving, en geeft een automatische respons om te willen gebruiken.

 
©2023 All rights reserved COOKIE POLICY NEWSLETTER SIGN-UP